Ik heb een hoekje in mijn hoofd,
daar hoor je echt geen kik.
Er mag ook niemand komen;
de enige ben ik.
Ik ga daar met een boekje heen
en op mijn wang een blos.
Zodra ik aan het lezen ga,
barst er een vuurwerk los:
spetterletters
toverwoorden
schitterzinnen
een prinses, een draak, een held,
ze wandelen mijn hoekje binnen.
Ik lees hun avonturen.
Ze blijven tot ik niet meer wil.
Dan sla ik zacht mijn boekje dicht
en wordt het in mijn hoofd weer stil.
Ik heb een hoekje in mijn hoofd,
daar hoor je echt geen kik.
Er mag ook niemand komen;